Horeca - Tips voor je geluidsinstallatie


Over geluidsinstallaties kun je boeken vol schrijven. Het is echt een specialistisch en veelzijdig onderwerp. Hieronder beschrijven we de belangrijkste aandachtspunten. Raadpleeg voor verdere uitleg en hulp eventueel een specialist. SoundMatters kan hierin eventueel ook verder adviseren.

SoundMatters Installatieadvies


Een professionele methode om in een horecazaak spreiding van geluid te krijgen is het gebruik van een groot aantal mini-speakers voor de hoge tonen, aangevuld met aparte subs en eventueel zelfs aparte middentoners (+aparte versterkers en een DSP/scheidingsfilter). Daarmee ontstaat de vrijheid om speakerplaatsing helemaal aan te passen aan de toepassing en de akoestiek. Als zo'n systeem goed is afgeregeld kun je daarmee optimaal geluid bereiken. Dat is echter specialistenwerk. En in kleinere ruimtes (b.v. een klein café) niet echt nodig.

Met onderstaande beschrijving willen we daarom de praktijksituatie ondersteunen waarin "gewone" speakers worden gebruikt die men zelf plaatst.

image


Speaker-opstelling
Denk voor goede spreiding in vierkanten van 6 tot 8 meter. Op iedere hoek van zo’n vierkant is een fullrange speaker nodig. Kies voor een café (waar de muziek duidelijk aanwezig mag zijn) 3-weg speakers met een 12” woofer en 150-300 Watt-RMS.
Voor de achtergrondmuziek in een restaurant is zowel basweergave als volume minder belangrijk. Dan volstaan 2-weg speakers met een 8” woofer en 50-100 Watt-RMS.

In beide situaties plaats je daar nog kleinere 2-weg tops tussenin. Dat zijn speakers die alleen de middenhoge en hoge tonen weergeven. Voor een café kies je tops met een 8” woofer. In een restaurant is 6” voldoende.

Gebruik zo min mogelijk verschillende typen speakers. Kies dus identieke sets voor de fullrange en identieke sets voor de ondersteunende tops. Daarmee bereik je dat alle speakers binnen een functiegroep hetzelfde reageren en optimaal samenwerken.

Een van de specificaties van een speaker is de zogenaamde spreidingshoek. Voor de meeste toepassingen kun je deze het best zo groot mogelijk kiezen.

Houd de luisterlijnen (van speaker tot oor) open door de speakers voldoende hoog te plaatsen. 3 meter hoogte is prima. Als je hoger kunt is dat beter, maar alléén in een ruimte zonder galm. Een grotere speakerhoogte is namelijk goed voor de spreiding. Volume in het publiek wordt er gelijkmatiger van. Maar de akoestiek is daarbij een beperking; indirect geluid (galm) moet ondergeschikt blijven aan het directe speakergeluid.

Plaats speakers zo symetrisch mogelijk in de ruimte en richt ze naar het centrum van het vloerdeel dat ze bedienen (richting 'oorhoogte' ). Als het vertrek rechthoekig is kun je de speakers het best langs de lange wanden houden. Je hebt dan kortere speakerafstanden, dus meer direct geluid en minder last van de akoestiek.

Je kunt speakers iets uit de hoeken van een vertrek te plaatsen (bijvoorbeeld verdelen over de lengte van een wand) of juist zo diep mogelijk in de hoeken. Dat maakt verschil voor de basweergave. Die wordt gemiddeld wat luider bij plaatsing in de hoeken. Maar door sterkere interferentie met wanden en plafond kunnen specifieke frequenties juist uitdoven (zg. kamfiltering). Of dit storend is kun je het best ter plaatse luisterend beoordelen.

NB1 - Met ons advies worden de afstanden tussen speakers klein. Dat is een compromis, want dit geeft een complex van nalooptijden en interferenties tussen de speakergeluiden (kamfiltering). In een stille luisterruimte zou je dit daarom niet doen. Het tegenargument van betere spreiding en behoud van hoge tonen weegt in een rumoerige setting echter veel zwaarder. Kamfiltering is niet onbelangrijk, maar hier is een groter probleem op te lossen.

NB2 - Bovenstaande speakerdiameters en vermogens zijn niet meer dan een richtlijn. Wat je nodig hebt hangt ook af van de akoestiek in de ruimte. En de opbrengst van speakers is afhankelijk van het ontwerp; de laatste jaren zijn speakers ontwikkeld met verbazingwekkend veel opbrengst uit kleinere vermogens en kleinere drivers. Doe dus luistertests in je eigen ruimte voor je iets koopt.

Systeemkeuze
Je kunt kiezen uit zg. passieve speakers (worden gevoed vanuit een centrale versterker) of actieve speakers (hebben ingebouwde versterker met eigen 230V voeding). En dan heb je nog 100 Volt audio systemen.

image


De 100 Volt systemen zijn geschikt voor lange speakerkabels en dus grote afstanden. Tevens kun je er eenvoudig grote aantallen speakers op aansluiten. Om een goede spreiding van het midden/hoog geluid te verkrijgen is 100 Volt audio dus erg geschikt. Over het algemeen is de basweergave van 100 Volt systemen echter minder goed. Daarom zou je een 100 Volt systeem kunnen combineren met enkele normale (niet 100 Volt) full-range speakers of subs.

In de categorie laagspanning-audio kun je kiezen uit passieve of actieve speakers. Passieve speakers (meestal 8Ω) met een aparte versterker is voor een kleine ruimte een prima oplossing. De meeste versterkers kunnen tot 4Ω belast worden en dus twee stuks 8Ω speakers per stereokanaal voeden. Dat spaart een versterker uit als je vier speakers nodig hebt. Maar je levert zo wel wat geluidskwaliteit in, vooral bij hogere volumes (er zijn ook versterkers met 4 of 8 onafhankelijke 8Ω speakeruitgangen). Als de speakerkabels langer worden dan ca. 10 meter lever je ook in op geluidskwaliteit. Tenzij je investeert in dikkere kabels.

Actieve speakers hebben een ingebouwde versterker. Het audio-signaal is met een speciale afgeschermde kabel vrijwel verliesloos over grote afstanden te transporteren (daarbij is wel wat speciale aandacht nodig om aardlussen/brom te voorkomen). De ingebouwde versterker van een actieve speaker is afgestemd op de drivers. Daardoor is de weergavekwaliteit van actieve speakers over het algemeen goed. Daar staat als praktisch nadeel tegenover dat speakers een eigen 230V voeding nodig hebben. En een ondeskundig aangelegd systeem kan gevoleig zijn voor storingen (brom, ruis).

Versterkers voor passieve speakers zijn er in verschillende typen. Daarbij gaat het in de praktijk vooral over de keuze tussen Class AB en Class D. Dit zegt niets over de geluidskwaliteit, maar gaat over het werkingsprincipe van de electronica. Class D is een stuk zuiniger met energie en kan gemakkelijker worden ingebouwd omdat minder koeling nodig is. Class D versterkers zijn vaker geruisloos, als een ingebouwde ventilator ontbreekt (voor lage vermogens zijn er ook Class AB versterkers zonder ventilator). Als je een middenklasse kwaliteit koopt, is er eigenlijk geen hoorbaar verschil in geluidskwaliteit tussen de twee typen. Zeker als de installatie in rumoerige settings gebruikt wordt, wordt dat verschil onbelangrijk. Bij Class D versterkers is de versterker-speaker combinatie wat kritischer. Laat je dus goed voorlichten op dit punt. Bij het parallel aansturen van meederdere speakers (2x8Ω=4Ω) heb je bij goedkope Class D versterkers soms een hoorbare verandering van geluidskwaliteit. Afgezien van de extra aandacht voor versterker-speaker combinatie, is Class D voor de horeca een prima keuze (lager energieverbruik is fijn vanwege de vele gebruiksuren).

Basweergave
Goede basweergave is belangrijk. Dit is een karakterbepalend aspect in de muziek en belangrijk voor de sfeer in jouw zaak. Maar er zijn een paar valkuilen. Zowel voor de typekeuze als de opstelling van speakers en subwoofers zijn er aandachtspunten. We gaan er hieronder dieper op in

Meer over basweergave


Aansturing van speakers
Het is belangrijk dat de ondersteunende tops het juiste volume hebben. Liefst hetzelfde of net iets minder dan de fullrange speakers. Om dat goed in te stellen kun je ze het best een aparte versterker geven. Actieve speakers kun je inregelen met de eigen volumeregeling.

Geef alle speakers eenvoudig hetzelfde muzieksignaal. Eventueel kun je in het signaalpad van de tops de frequenties onder 150-250 Hz uitfilteren met een mengpaneel of een aparte grafische equalizer. Basweergave wordt namelijk beter als het lage geluid uit zo min mogelijk verschillende speakers komt (vandaar ook de 2.1 en 5.1 huiskamer systemen). Op afstanden van ca. 8 meter is de meervoudige basweergave uit de fullrange speakers nog niet zo’n probleem. Maar de ondersteunende tops zijn er vooral voor de hogere tonen. Zware basweergave op iedere 4 meter wordt gewoon teveel.

Het linker en rechter stereo kanaal kun je het best zoveel mogelijk afwisselen. Dus langs één lange wand bijvoorbeeld R-L-R-L-R. Daarbij tel je gewoon door, of de speaker nu een fullrange of een ondersteunende top is. Op de tegenoverliggende wand kies je dan L-R-L-R-L. Op die manier is bijna overal een goed stereobeeld aanwezig.

Let op de fase van aansluiting (rood/zwart of signaal/afscherming). Voor een goed stereobeeld en een juiste basweergave is het belangrijk dat alle speakers identiek zijn aangesloten. Een eventuele faseschakelaar op de achterkant van (actieve) speakers moet overal op nul staan (de 180 graden stand is voor speciale toepassingen die in de praktijk niet vaak voorkomen). Let er bij actieve speakers op dat de juiste ingang wordt gebruikt (LINE in plaats van MIC), of dat een eventuele keuzeschakelaar op LINE staat.

Van geluidsbron tot speakers zitten meestal meerdere volumeregelingen na elkaar (bijvoorbeeld op streaming PC of MP3-speler, mengpaneel, equalizer, versterker, actieve speakers).
Je audio heeft de minste storing (ruis, brom) als je vooraan in deze keten de volumes zo hoog mogelijk zet en het volume zo laat mogelijk in de keten beperkt. Het versterker/speaker systeem zet je dus voldoende zacht, zodat de geluidsbron of het mengpaneel redelijk ver 'open' kan.

image


Effecten zijn overbodig
Sommige mengpanelen, versterkers of speciale 'luidsprekermanagement systemen' bieden een scala aan audio effecten. Daar kun je het beste terughoudend mee omgaan. Een goed gekozen versterker/speakersysteem heeft dat gewoon niet nodig.

> Delay wordt gebruikt om de looptijdverschillen in de ruimte te compenseren. Dat is handig als speakers en publiek in één richting uitgericht staan, zoals bij een live concert. Maar als speakers in meerdere richtingen projecteren heeft delay geen zin en werkt alleen maar averechts.
Vanaf een zaalgrootte van ca. 15 meter kunnen looptijden wel hinderlijk worden. De eenvoudigste oplossing daarvoor is zorgen dat alle speakers even hard staan. Daardoor domineert altijd de dichtstbij zijnde speaker en ervaar je het geluid van de rest als een soort galm. Als speakers verder weg harder staan, worden nalooptijden echt storend.

> Galm/reverb en Chorus effecten zitten al in de mix van de muziek. Alles wat je daaraan toevoegt geeft vertroebeling van het muziekbeeld.

> Compressie verkleint volumeverschillen en verdicht daardoor de muziek. Omdat dit de spraak van het publiek wegdrukt is dit niet functioneel.

> Zg. Exciters of Enhancers kunnen positief werken, omdat ze boventonen toevoegen. Daarmee wordt de muziek transparanter zonder in het spraakgebied luider te worden. In sommige gevallen gaat zo'n effect echter hand in hand met een Basboost functie. En dat wil je dan weer niet;

> Zo'n Basboost is een resonantie van het geluid op een lage frequentie, eventueel gecombineerd met compressie. Het zit op veel stereoversterkers als een aparte functie, en wordt ook wel Dynamic Bass genoemd. Basboost geeft een voller basgeluid, maar ook een tragere reactie daarvan. In extreme gevallen worden lage noten zo uitgestrekt dat er een voortdurende basdreun is.
Mits subtiel toegepast (op de juiste frequentie, met de juiste demping en volumebalans) kan Basboost te kleine fullrange speakers wat compenseren. Maar meestal kun je alleen het volume van het effect instellen (of zelfs dat niet: alleen een schakelaar voor aan/uit).
Het effect gaat dan al gauw ten koste van een nauwkeurige basweergave. Probeer het verschil te horen tussen een 'muur van geluid' in het laag en de korte strakke baspunch zoals die in de muziek bedoeld werd (goed herkenbare basgitaar, lage toetsgeluiden en kickdrums).

> Ook stereo-processing voor extra ruimtelijk geluid is ongewenst: Moderne muziek bevat al stereo effecten in de mix. De akoestiek van de afspeelruimte vervaagt dit stereobeeld al enigszins (in het beste geval weinig). Het effect van extra stereo-processing is daardoor vaak onvoorspelbaar. Het kan zelfs per muzieknummer heel verschillend uitpakken. Het effect kan erg mooi zijn op een hoofdtelefoon of in een kleine huiskamer. Maar in een ruimte met meer akoestiek vertroebelt het muziekbeeld.

image


Een systeem kopen
Prijs is geen absolute maat voor kwaliteit. Binnen de audiowereld is soms sprake van een 'hype' rondom bepaalde producten waarbij de meerwaarde van extreem hoge prijzen gewoon niet aanwezig is. Geluidsapparatuur is de laatste 30 jaar enorm verbeterd. Dus als je zoekt in de middenklasse en reviews raadpleegt zit je meestal wel goed.

Audioapparatuur in de horeca hoeft ook helemaal geen 'High-End' kwaliteit te hebben. Dat komt in de rumoerige setting van jouw zaak toch niet tot zijn recht. De akoestische problemen om het geluid onvervormd op de juiste plaats te krijgen zijn in deze situatie echt véél groter dan eventueel kwaliteitsverlies in je geluidsinstallatie. Als je in de winkel het verschil tussen twee audiosystemen écht niet kunt horen, hoor je het dus ook niet als jouw zaak vol staat met publiek.

Voldoende capaciteit in huis halen is wél zijn geld waard. Een krachtige installatie die op deellast wordt gebruikt heeft veel minder vervorming en een betere levensduur dan een systeem dat voortdurend op de tenen moet lopen.

Verder zit een stukje van de prijs in bouwkwaliteit en productgaranties. Maar het defect raken van elektronica is onderhevig aan toeval; als jouw systeem het eerste jaar heeft overleefd (waarin de incidentele fabricagefoutjes aan het licht komen) dan kun je ook met een goedkoop systeem het geluk hebben dat het daarna heel lang blijft werken.

Bij demo’s in een winkel is een bekend trucje het duurdere systeem iets luider te zetten of daarbij meer bas in de klankkleur te mengen. Of indrukwekkende stereo-effecten toe te voegen. Dat lijkt dan beter te klinken. Maar waarom zou je extra betalen voor iets dat met het goedkopere systeem ook kan (=geluid naar smaak aanpassen).
Dus als je systemen vergelijkt, vraag er dan altijd om de klankkleur en het volume vergelijkbaar af te stellen en de muziek zonder effecten en in normale stereo af te spelen.

Beschadigde speakers en degradatie van audio-apparatuur
15 of 20 jaar intensief gebruik van speakers is in de horeca geen uitzondering. Zeker als er forse volumes zijn gebruikt, kunnen de drivers of woofers beschadigd zijn. Daardoor gaan bepaalde frequentiebanden ontbreken of ontstaan er bijgeluiden. Of volumeverschillen tussen speakers onderling. Als extra risico kan je versterker worden overbelast en defect raken.

image


Een subtielere vorm van degradatie treedt op in de crossover-filters van meerweg speakers. Dit kan de klankkleur geleidelijk veranderen (na ca. 15-25 jaar) en geeft ook een hogere belasting van je versterker.

Of er aan jouw speakers iets mankeert hangt sterk af van de bouwkwaliteit en het gebruik. Goede speakers die niet worden overbelast gaan erg lang mee. Maar het is ook mogelijk om goedkopere exemplaren bij overbelasting binnen drie jaar te verslijten. Controleer daarom bij intensief gebruik je speakers/apparatuur regelmatig (iedere 2-4 jaar), of laat dit doen door een specialist.

De overige audio-apparatuur gaan meestal lang mee. De levensduur van eindversterkers wordt wel sterk bepaald door de belasting. Goede koeling is belangrijk; bouw apparatuur zo in dat ventilatie mogelijk is, leg niets op de apparatuur en houd ventilatieopeningen stofvrij. Na ca. 15-20 jaar kunnen versterkers ook geleidelijk minder goed gaan functioneren. Een onderhoudsbeurt door een speciaalzaak (waarbij kritische componenten eventueel worden vervangen) is vaak een goedkope oplossing om er weer jaren plezier van te hebben.

> Terug