Peer review en samenwerking
Over studio monitoring
In hun artikel "The Yamaha NS10m - Twenty Years a reference monitor. Why?" leggen de schrijvers (P.R. Newell, K.R. Holland & J.P. Newell) uit dat reactiesnelheid een belangrijke eigenschap van een studiomonitor is. Want een frequentiekarakteristiek geldt alleen maar voor het stationaire gedrag: een mooie vlakke curve zegt niet hoeveel wisselingen er van een bepaalde frequentie nodig zijn om een bepaalde amplitude te bereiken.
In het artikel worden 36 bekende studiomonitors op (o.a.) dit punt wél met elkaar vergeleken. Daarbij blijkt dat ported design speakers rond hun lage poortresonantie een stuk langzamer zijn. Dat is ook logisch, want resonantie is in essentie het opsparen van trillingsenergie uit meerdere cycli. Omdat dit bij een ported speaker voorwaarde is voor voldoende amplitude in het laag, ontstaat er dus vertraging van de reactie. Zowel bij het instarten als het stoppen van de relevante (lage) frequenties.
Ter illustratie hieronder de zg. waterfallplots voor vier monitors uit het onderzoek (stoptijden na het wegvallen signaal, zie artikel/internet voor toelichting).
Deze vertraging in ported-design speakers kan de muziekperceptie hinderen. Zo duurt b.v. een vertraging van één trillingscyclus, bij 40 Hz, 25 msec. In die tijd heeft zich de hele attack van een basnoot al voltrokken. En voor de groove heeft dit ook betekenis: in de meeste moderne muziekgenres is het zo'n 5% vertraging van één beat.
Soundmatters ontwikkeling
Zoals zoveel homestudios ben ik begonnen met KRK. De VXT6 zijn mooie speakers, maar ze hebben wat minder basweergave. En het zijn ported speakers, dus wat langzamer in de lage transienten.
In de loop van de jaren kwamen er NS-10m (1987) en Auratone 5C (1977) bij. Dat zijn fantastische speakers om snelle transienten te horen en het kwetsbare middengebied goed te krijgen.
Omdat mijn studio-tafel noodgedwongen dicht bij een muur staat, had ik daarnaast de behoefte reflecties beter te begrijpen en te corrigeren. De "Tips & Tricks" rekentools over kamfiltering zijn eruit voortgekomen.
Intussen bleef het laag met de VXT6 een probleem. Een correct lijkende mix had op een grote PA installatie niet altijd de juiste laagbalans. En dat losten de NS-10m en Auratone-5C niet voor me op. Deze speakers komen in het laag zéker tekort.
Ik heb overwogen om er de KRK woofer bij te kopen. Maar omdat dit ook een ported design speaker is en KRK me niets kon vertellen over de eigenschappen in het tijddomein is deze stap nooit gezet.
Voortbordurend op de snelle reactie van NS-10 en Auratone, ben ik vervolgens gaan experimenteren met sealed box (air suspension) woofers. De Sony SS-G1 (1978, foto) en de Audio Professional AP50 Uniphase (1979) bleken beiden erg geschikt. Deze speakers hebben drivers uit de SEAS kits 303/503 (mkII). De woofer is een SEAS 25F-EWX 10" (fs=25Hz) die gemonteerd al vanaf 35Hz prima reageert. Deze woofer heeft butyl rubber surrounds dus er is na 40 jaar nog geen degradatie. Er zijn natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden, maar deze speakers kwamen toevallig op mijn pad.
Huidige set-up
Mijn huidige opstelling heeft NS-10m als basis, met basextentie vanuit twee 10" AP50's. Hun werkgebied wordt op LINE nivo gescheiden met een Linkwitz-Riley crossover (bij 160 Hz, 24 dB/oct) en de speakersets hebben eigen versterkers. Omdat de ingebouwde crossover van de AP50 bij 800 Hz ligt, wordt van deze speaker dus alleen de 10" baswoofer gebruikt. Mid en hoog komen uit de NS10m.
De crossover-filters van de passieve speakers zijn gecontroleerd, maar dankzij MKP type condensatoren waren deze nog prima in orde.
De fase van de AP50 en de NS-10m speakers is gelijk gezet door de afstand goed te kiezen, met een laatste kleine correctie in de delay van de Linkwitz-Riley crossover.
Het enigszins grillige karakter van de NS10 wordt gecompenseerd met een 16-bands grafische EQ. Dat geeft wel wat variatie in fase, maar dat is boven ca. 200 Hz niet zo relevant (<2msec).
Met genormaliseerde synthesizer sinussen (0 dB, precies op een nuldoorgang geknipt) is het systeem zowel qua amplitude als fase gekalibreerd (afspelen via monitorsysteem en op de luisterpositie weer opnemen). Ik heb in mijn DAW een busconfiguratie gemaakt die de nodige delays kan geven in bepaalde frequentiebanden. Overigens is het speakersysteem zonder deze DAW correctie ook al heel goed. Dus dit gebruik ik alleen bij zeer kritische bas-editing.
Ik ben erg tevreden over dit monitoring systeem. Ik heb lang gedacht dat mijn KRK's een warm geluid hadden. Als je dit nieuwe systeem ernaast hoort, valt op dat dit geen warmte is maar traagheid. Laag klonk steeds wat langer door, enkele tientallen milliseconden, ook als dat niet moest.
Ik hoor nu alles wat in muziek belangrijk is. Er is geen nazingen van speakerpoorten meer. Dus ook het diepe laag heeft nu een scherpe attack en een "sudden death" zodra het signaal wegvalt. Inslingerverschijnselen zijn over het hele frequentiebereik beperkt tot 1/2 tot 1 sinuswisseling, die dan niet meer dan 4 dB afwijkt.
In pop/rock-repertoire dat ik al jaren ken, hoor ik allerlei nieuwe details. Vooral de aanzetten zijn erg karaktervol en gedetailleerd.
Ik ken diverse studio's met professionele high-end monitoring en durf te stellen dat mijn systeem een vergelijkbare kwaliteit heeft. Het is transparant, snel in de transienten en neutraal van klank. Een mix transleert nu goed naar allerlei play-back systemen. En slagwerk editen was nog nooit zo eenvoudig.
Ik gebruik de AP50 ook als fullrange HiFi crosscheck. Het is misschien niet de beste speaker aller tijden, maar qua kleur een representatieve aanvulling. Daarnaast heb ik een Sennheiser HD600 referentie hoofdtelefoon. Deze gaat erg laag (ca. 12Hz) en heeft open cups. Dus geen kleuring of resonanties. En de Auratones houden hun bijzondere functie in midrange mixing.
Voor sub-bas editing en mixage heb ik nog een 12" JBL L8400P non-ported subwoofer (-3dB@22Hz). Maar voor mainstream muziek is deze niet eens nodig. Dan kunnen de AP50's het prima aan.
Compromissen
De basrespons van de AP50 loopt voor vrijwel alle toepassingen voldoende diep door. De lage E van een basgitaar (41Hz) wordt met -6 dB weergegeven. Daaronder is de roll-off mooi geleidelijk; een tweede prettige eigenschap van non-ported speakers. Vanaf 30Hz is alles al goed hoorbaar. Dus ook subharmonics in normale popmuziek en lage synths (electro, dub) zijn nog goed te editen. In kritieke situaties houd ik rekening met de gemeten roll-off curve of gebruik de HD600.
De speakerkast van de AP50 is wat klein (32 liter). Daardoor ligt de air suspension resonantie van de 10" SEAS woofer bij 60Hz. Deze resonantie is met wat extra glaswol goed gedempt en in de praktijk heb ik er geen last van. Maar de bijbehorende fasedraaiing is natuurlijk een compromis. Hoewel dit probleem aanzienlijk kleiner is dan bij ported monitors (beter gedempt dus geleidelijk) overweeg ik een nieuwe kast te bouwen met ca. 200 liter inhoud, om daarmee de air suspension resonantie subsoon te maken. Door de demping dan juist wat lager te houden wordt de fasedraaiing in het werkgebied dan vrijwel constant.
Tot slot kwam er bij het kalibreren een geringe opslingering rond 100Hz naar voren. Deze is terug te voeren op de akoestiek van mijn studioruimte. In plaats van dure demping te installeren, controleer ik eindmixen met de HD600 of extra dicht bij de speakers luisterend (de kracht van nearfield benutten).
Conclusie
De juiste componenten bij elkaar sprokkelen en met kennis van zaken aan elkaar koppelen levert je een goed systeem op. Misschien wel beter dan wanneer je maar blijft investeren in steeds duurdere monitors. Vooral het zelf kalibreren speelt daarbij een belangrijke rol. Dat kan iedere studio met een microfoon en een DAW. En het is echt een aanrader: je controleert hiermee niet alleen de amplituderespons bij diverse frequenties maar je leert ook de reactie in het tijdsdomein kennen (inslingerverschijnselen en fasedraaiing).
Bovendien controleer je zo de akoestiek van je studio. Daar heb je geen peperduur automatisch kalibratie/correctie systeem voor nodig (dat je bovendien maar één keer gebruikt).
Vervolgens kun je je eigen compromissen sluiten in plaats van blind te vertrouwen op die van een fabrikant. Mij heeft het kalibreren opgeleverd dat ik mijn monitoring systeem nu volledig begrijp. Ook de laatste kleine afwijkingen. Maar nadat er de afgelopen jaren stap voor stap werd geoptimaliseerd, zijn die alleen in hele specifieke situaties nog van belang.
Tot slot: Je moet het belang van studiomonitoring ook weten te relativeren. Je hebt echt geen extreem vlakke karakteristiek nodig. Transientgedrag (reactiesnelheid) is wel belangrijk omdat je anders b.v. de aanzetten van basnoten en kick niet goed hoort. Maar zodra je studiosysteem beter is dan de meeste afspeelsystemen is het vooral een kwestie van ermee leren werken: je kunt een specifieke toonkleuring van je systeem b.v. een stuk minder belangrijk maken door geschikte referentiemixen te gebruiken.
Have a go & succes!
Yamaha NS-10m met AP50 bas-extentie tot 35Hz (Linkwitz-Riley gescheiden en fase-gecorrigeerd), Auratone-5C, Sennheiser HD600, Line6 LowDown Studio110, Sony SS-G1, DAP-15", JBL L8400P